Eind mei toonden de zwemmers van de Treffers hun topvorm op eerste weekend van het Regionale Zomerkampioenschap, met 14 dames die op de 50 meter vrije slag mochten uitkomen, en zilveren medailles op twee lange afstanden.

Het weekend daarna pakte Pien Walstra zilver op de 800 meter, en Brent van de Sande brons op de 50 meter rugslag. Jelle van den Berg toonde zich een gevaarlijke outsider op de 200 wisselslag, door slechts 0,27 seconde toe te geven op de nummer drie, Thomas Nauta van Arethusa uit Oss, die er met het brons vandoor ging.

Minioren

Het weekend van 8 en 9 juni waren de jongste zwemmers aan de beurt. In Oosterhout werden de Brabantse Minioren Finales gezwommen, vergelijkbaar met een regiokampioenschap voor onder de twaalf. Dat er veel talent en enthousiasme in de groep zat, was in de loop van het seizoen al duidelijk geworden. Maar hoe zorg je dat dat ook in de uitslag zichtbaar wordt?

Antoinette van Keulen, die vorig jaar al een historisch grote groep minioren naar een flinke handvol medailles coachte, nam voor de editie van 2024 de twaalf deelnemende zwemmers vier weken apart. Waar de anderen de gewone trainingen bleven volgen, werden deze 14 speciaal op deze finalewedstrijden voorbereid. Het resultaat: dertien medailles, wat tevens een eerste plaats in het medailleklassement betekende, en voor wie buiten die prijzenregen viel: op bijna alle nummers forse persoonlijke records.

Maar liefst acht nieuwelingen lieten van zich horen: Art van Paassen, Floris Heimans, Ymke Korten, Silje Corijn, Luan Janse van Rensburg en Dexter Smeenk zwommen sneller dan ze ooit hadden gedaan, en Tom van der Glind (brons) en Adrian Janse van Rensburg (2x goud, 1x zilver) stormden bij hun debuut zelfs in één keer door naar het podium.

Groots(?)

Karlijn Vermeulen, Wessel Vis, Juul Walstra (4x goud) en Pleun Hendrikx (2x zilver, 2x brons) hadden vorig jaar al ervaring opgedaan in deze wedstrijden. Die ervaring betaalde zich tevens uit in de afsluitende 4×50 meter wisselslag-estafette. Juul, eigenlijk op haar best op de vlinderslag, begon de race met een zeer degelijke rugslag. Pleun zette haar team virtueel op het podium door op het gedeelte schoolslag van de vierde naar de derde positie te sluipen. Adrian denderde in de derde etappe (vlinderslag) over alles en iedereen heen naar een onbedreigde koppositie. En Wessel begon sterk, leek bij het keerpunt even iets in te leveren, maar maakte in de laatste halve baan een einde aan alle twijfel: ook dit goud ging naar Rosmalen.

Hoe groots is de zwemtoekomst die coach Antoinette voor deze groep Treffers voorspelt? “Wat is groots? Prijzen pakken? Dan hangt het van heel veel dingen af. Bijvoorbeeld: hoe ontwikkelt de concurrentie zich? Daar heb je geen invloed op. Maar ook: hoeveel druk leg je jezelf als zwemmer op? Of leggen wij, coaches en ouders, jou op? Als presteren een vies woord is, zul je dat ook nooit gaan doen. Maar als presteren te belangrijk wordt gemaakt, vind ik dat een ongezonde motivatie. Eentje die vooral veel stress en teleurstellingen geeft, en heel veel plezier wegneemt.”

Taart zonder slagroom: ook lekker

“Een goede balans vind ik het als je sámen ergens voor gaat, en als je, wanneer het niet lukt, tegen elkaar kunt zeggen: ‘ook heel waardevol want hier kunnen we weer van leren; wat kan de volgende keer (nog) beter?’ Eigenlijk vinden we bij De Treffers niet zozeer dat je zwemloopbaan geslaagd is als je kast uitpuilt van de medailles, maar als je tijdens het zwemmen keer op keer denkt: dit wil ik blijven doen tot ik honderd ben, samen met al mijn zwemvrienden!”

“Lol beleven aan het leren van de kneepjes. Steeds weer nog ietsje beter, slimmer en/of fitter worden. Dat is de taart. En soms zit er slagroom op die taart, en vaak is dat dan een prijs die je wint. Maar taart zonder slagroom is ook al heel lekker. De zwemmers die we dit jaar mee mochten nemen, hebben dat al heel sterk. Als ik na de race vraag wat er goed ging en wat ze de volgende keer anders willen doen, komen ze bijna altijd met iets dat wij trainers ook zouden kunnen zeggen. Ze zijn echt nieuwsgierig, ze willen het spelletje snappen en beheersen, ze halen er voldoening uit als dat beter lukt dan de vorige keer, en: ze helpen elkaar door op elkaar te letten en tips uit te wisselen. Én door samen te trainen, en niet ieder voor zich.”