(Heemkundekring Rosmalen/Ons Rosmalen)

Door: Ronald van Grinsven & Antoinette van Grinsven – Raijmakers

Dat ons durpke veel markante mensen heeft gekend is een feit, wij hadden er een als buurman.

Frans Willemse, alias Franske de Pol. Tja Franske bijna altijd een sigaar in de mond, een klak op zijn kupke, kleding vol gestopte plekken en een markant gezicht maakte het plaatje af. Het leek of hij altijd kwaad keek, kan ik ook wel snappen met twee van die vervelende buurjongens. Toen mijn ouders in 1971 naast hem kwamen wonen, waarschuwde de mensen laat hem niet binnen. Hij pakt de beste stoel voor de TV en je krijgt hem niet uit huis. Toen ik een jaar of 5 was begon ik met toch te realiseren dat het niet een “gewone” buurman was, Franske woonde in een klein enkel steens huisje, had geen TV. Zijn krant las hij onder het licht van de lantaarnpaal, waar wij vaak in de avond tegen aanschopten zodat hij uitging. Franske kon dan geen letter meer lezen. Onze wraak omdat hij altijd onze ballen afpakte.

Veel weg ging hij niet, een keer kaarten per week, ik meende bij van Alebeek die vroeger vlak bij de Heijmans werf woonde. Voordat hij wegging zette hij de klink van de deur in een “Speciale” stand zodat hij kon zien of er iemand aan de deur was geweest, u raadt het al wij draaide klink terug. En dan het gezicht van Franske als hij thuis was, vragend wie was er toch aan de deur geweest. In de tuin had hij een oud vervallen duivenhok, vaak stond hij de duiven binnen te fluiten. De lakens die bij ons aan de lijn hingen waren voor onze gewillige items om te zwaaien. Zodat die duiven niet bij Franske op de klep landen, tja hij heeft wat afgefloten.

Toen ik deze getoonde foto kreeg dacht ik, jij en onze kattenkwaadjeugd. Daar kan ik bijna een over boek schrijven. Franske werd ziek en kort daarna overleed hij, in zijn oude woning. Zijn broek naast het bed zo stijf van het vuil stond bijna zo zoals hij hem had uitgetrokken, het leek wel of die zo weg kon wandelen. Na de kerkmis en zijn begrafenis kwam het moment dat zijn huis en “inboedel” weg moest. Ik heb nooit geweten dat Franske nog zoveel familie had, we zagen immers bijna niemand daar. Met aanhangers kwamen ze aan, alle het oude “schroot” verdelend wat hij achterliet, Zoekend naar geld want ons mam had ze wijsgemaakt dat hij dat moest hebben, zelfs in de tuin werd er gezocht. Op het moment dat uiteindelijk zijn huisje plat werd gegooid, realiseerde ik me dat mijn jeugd voorbij was, Franske en zijn huis waren er niet meer.

Een hoofdstuk werd afgesloten, een deel dat je zonder het beseft nu nog zoveel mooie herinneringen geeft, soms kijkend naar het nieuwe huis dat op de grond van Franske is gebouwd, zie ik dat oude stenen huisje nog staan. Hem door de tuin zien lopen fluitend, met een grauw gezicht zijn duiven binnen te krijgen. Tja hier scheiden onze wegen, Franske naar de “hemel” en ik moest de weg zoeken naar volwassendom. Dat laatste is eigenlijk nooit gelukt, diep in mijn hart ben ik nog altijd kind, wat zou ik nog graag met wat streken Franske een poets bakken…….