De Vastentijd wordt ook wel Veertigdagentijd genoemd. Maar hij duurt 46 dagen. Hoe zit dat? En waarom is Carnaval nu eens vroeg, dan weer later in het jaar?

Wij houden van structuur en regelmaat. Het zou mooi zijn als Pasen elk jaar op dezelfde datum zou vallen, maar dat is niet zo. Als ik het lijstje in mijn agenda bekijk, dan is Pasen de komende jaren op z’n vroegst op 26 maart (2035) en op z’n laatst op 25 april (2038). Daar zit een maand tussen.

Dat heeft alles te maken met wanneer het volle maan is. De datum van Pasen is namelijk de zondag na de eerste volle maan van de lente. Dit jaar is het volle maan op 7 maart en 6 april. De lente begint op 20 maart. De eerste volle maan van de lente is dus op 6 april. De zondag erop, 9 april, is het dus Pasen. Voor de oplettende puzzelaar: Op Witte Donderdag is het dit jaar dus volle maan!

En als je dan vanaf Pasen zeven weken terugtelt is het Carnaval. Dat vieren we komend weekend.

Hoe zit het dan met die Veertigdagentijd? 7×7 is toch 49? We gaan weer rekenen! De Veertigdagentijd begint niet met Carnaval, maar met Aswoensdag. Dat is de eerste dag van de Vastentijd. De zondagen tellen niet mee als vastendag. Op zondag vieren we namelijk het hele jaar door dat Jezus is verrezen, we vieren dus elke zondag Pasen. Dan kun je niet vasten.

Want dat is feest. Voor wie nog een vastentrommeltje heeft: je hoeft niet tot Pasen te wachten met snoepen. Dat kan elke zondag! De Veertigdagentijd duurt dus in de eerste week vier dagen (Aswoensdag, donderdag, vrijdag, zaterdag). De volgende zes weken zijn er telkens zes vastendagen: 36. Samen dus veertig dagen om ons voor te bereiden op het mooiste feest en hoogtepunt van het kerkelijk jaar: Pasen.

Voor wie dat allemaal te ingewikkeld is: Kerstmis is altijd op 25 december en het Carnavalsseizoen begint altijd op de elfde van de elfde.

Zalige Carnaval en een goede voorbereiding op Pasen!

Pastoor Paul Janssen